Brief van Marie Antoinette aan Mercy, daags na de overbrenging naar de
Tuileries
Als we vergeten waar we zijn en hoe we hier gekomen zijn, dan moeten we
tevreden zijn met de beweging onder het volk, vooral vanochtend. Ik hoop,
als het brood er tenminste is, dat veel dingen zich herstellen. Ik praat
met het volk: leden van de burgerwacht, viswijven, allen strekken hun hand
naar mij uit; ik geen hen die. [...] Het volk vraagt vanmorgen ons te
blijven. Ik heb hen gezegd dat van de kant van de koning, die naast mij
stond, dat het van hen afhing of wij zouden blijven; dat het minste
vergoten bloed ons met afgrijzen zouden doen vluchten. Degenen die het
dichtstbij stonden, bezweerden mij dat alles was afgelopen. Ik zei tegen
de marktvrouwen dat zij alles moesten gaan verder vertellen wat men aan
ons is komen zeggen.
|