Jacobijnen

De Jacobijnen vormden de meest radicale groep tijdens de Franse Revolutie tussen 1790 en 1794. Zij worden vooral in verband gerbacht met het optreden van Robespierre. De naam Jacobijnen is eigenlijk de naam voor de ‘Societeit van Vrienden van de Constitutie' en afgeleid van de naam van het gebouw waar zij gewoonlijk bijeen kwamen, namelijk het voormalig Dominicaner klooster in de Rue Saint Honoré in Parijs.  De Dominicaner  monniken werden ‘Jacobijnen' genoemd naar hun oorspronkelijk klooster gewijd aan St. Jacobus.
De Jacobijnen vormden oorspronkelijk een gezelschap waarin het revolutionaire elan hoog in het vaandel stond, maar waarvan men slechts lid kon worden door het betalen van een hoge contributie. Door hun pleiten voor minimumlonen en maximumprijzen wisten zij een groot deel van de arme bevolking van vooral Parijs achter zich te krijgen. In het straatbeeld was hij goed te herkennen door zijn Frygische vrijheidsmuts met cocarde, zijn lange broek of sans-culot, en zijn bewapening met piek of musket.
In 1793 ontstonden in alle grote steden Jacobijnen Clubs. Vanuit deze clubs klonk de ‘stem van het revolutionair geweten'. Elke echte of vermeende contra-revolutionaire gedachte of handeling werd door de clubs hardhandig aangepakt. De macht van de Jacobijnen liep ten einde toen Robespierre op 9e Thermidor werd terechtgesteld. Op 12 november 1794 moest de Parijse Jacobijnen club zijn poorten sluiten, zoals hieronder is afgebeeld.

Sluiting van de Jacobijnenclub


terug