Madame Roland - beschuldigd van samenzwering met de Girondijnen - aan haar dochter, 18 oktober 1793

Ik weet niet, mijn lieve kind, of ik nog de gelegenheid zal krijgen je te zien of te schrijven. Bewaar je moeder in je herinnering. Deze paar woorden bevatten de kern van wat ik je zou willen zeggen. Je hebt mij meegemaakt, gelukkig in de toewijding waarmee ik mijn plichten vervulde en mij nuttig maakte voor wie behoeftig was. Er is geen andere weg om dit te bereiken. Je hebt mij meegemaakt, vreedzaam in tegenspoed en gevangenschap, omdat ik geen wroeging ken, maar wel de herinnering en de vreugde die goede daden achterlaten. Dit zijn evenmin de (sic) enige middelen om de tegenslagen van het bestaan en de ongewisheden van het lot te verdragen. Wellicht, en dat is wat ik hoop, zullen beproevingen als de mijne jou niet beschoren zijn, maar dan zullen er andere op je weg komen, waartegen je niet minder bestand zult moeten zijn. Een sober en nijver leven is de beste remedie tegen al dit soort gevaren en zowel noodzaak als wijsheid onderwerpen je aan de plicht tot serieus werken.

Zorg dat je je ouders waardig bent: zij strekken jou tot voorbeeld; als je daarvan niet weet te profiteren dan zul je geen zinvol bestaan leiden. Vaarwel mijn geliefd kind, jij die ik met mijn melk heb gevoed en op wie ik al mijn gevoelens zou willen overdragen. Eens zal er een tijd aanbreken waarin je de volle omvang zult begrijpen van het geweld dat ik mijzelf moet aandoen om mij niet te laten meeslepen door mijn vertedering wanneer ik jouw lieve beeld voor mij zie. Ik druk je aan mijn hart. Vaarwel, mijn Eudora.

Uit: Blanc, Olivier, De laatste brief. Authentieke afscheidsbrieven van slachtoffers van de Franse Revolutie. Amsterdam, 1988. p. 37


terug