Twee eeuwen van uitbuiting en knevelarij hebben
den maalstroom uitgediept, die het rijk dreigt te verzwelgen; en deze
ontzaglijke draaikolk meet gedempt worden. Welnu! ziehier de lijst van de
bezittende klasse in Frankrijk: kiest onder de rijksten, opdat zoo weinig
mogelijk burgers opgeofferd behoeven te worden, maar doet een keuze; is
het niet billijk, dat een klein getal geofferd worde om de groote masse
van het volk te redden ? Ja, deze twee duizend notabelen bezitten dat,
waarmede het tekort gedekt kan worden; herstelt de orde in uwe financiën,
dan vrede en de welvaart in den staat; slaat toe; toont geen medelijden
bij het offeren dezer ongelukkigen; werpt hen in den afgrond, en hij zal
zich sluiten ...
De ontzetting doet u aarzelen ... gij besluiteloozen, gij lafhartigen!
Ziet gij dan niet, dat gij, door het onderschrijven van het
staatsbankroet, of, wat nog verfoeilijker is, door het onvermijdelijk te
maken zonder het te onderschrijven, u bevlekt met een schuld, die
duizendmaal misdadiger is ? Want dit vreeselijke offer zou ten minste het
deficit doen verdwijnen. Maar gelooft gij dan, dat gij, omdat gij nu niet
hebt betaald, het nimmer zult behoeven te doen ? Gelooft gij dat de
duizenden, de millioenen, die door de ontzettende uitbarsting of de
terugwerking daarop, alles verliezen, wet hun strekte tot vertroosting in
hun leven, en misschien het eenige middel om zich staande te houden, dat
die millioenen u rustig zullen laten genieten van wet gij misdadig
verworven hebt ? Gij, die stoicijnsch de onbegrijpelijke ellende
aanschouwt, die deze catastrophe over Frankrijk zal uitstorten; gij,
ongevoelige egoïsten, die denkt, dat de stuiptrekkingen van wanhoop en
ellende voorbij zullen gaan gelijk zoveel] andere, en des te speller
naarmate ze heviger zijn, zijt gij er wel zoo zeker van, dat zoveel
menschen zonder brood u rustig zullen laten genieten van de gerechten,
waarvan gij noch de hoeveelheid, noch de verfijning hebt willen
verminderen ? Neen, gij zult het verliezen, en in de algemeene
ontreddering, die gij niet geaarzeld hebt aan te richten, zal het verlies
van uw eer niet u van de vervloekte voordeelen kunnen redden, die gij hebt
behaald.
Geeft dan uw stem aan deze buitengewone financieële maatregelen; dat
is voldoende! Geeft er uw stem aan, omdat, indien gij al twijfel moogt
koesteren aan de deugdelijkheid van de middelen (een twijfel, die trouwens
vaag moest zijn en onverklaarbaar voor u-zelven), gij niet kunt twijfelen
aan de noodzakelijkheid en aan onze onmacht, om die middelen door andere
te vervangen, althans voor het oogenblik. Stemt voor, omdat de
omstandigheden geen enkel uitstel gedoogen en omdat wij de
verantwoordelijkheid dragen voor elke vertraging. Tracht geen tijd te
winnen; de ernst van den toestand last het onder geen voorwaarde toe ...
Wat! Mijne heeren, bij gelegenheid van een belachelijk protest uit het
Palais Royal, een bespottelijken tegenstand, die voor niemand waarde kan
hebben dan voor kinderlijk-zwakke verbeeldingen of voor de verderfelijke
bedoelingen van eenige personen van slecht allooi, hebt gij kort geleden
de woorden hooren uitspreken: Catilina staat voor de poorten van Rome, en
men verdoet zijn tijd met beraadslagen! En inmiddels waren er rondom ons
noch een Catilina, noch gevaren, noch partijen, noch Rome . . . Maar nu is
het bankroet nabij, het afgrijselijke bankroet; het dreigt u te
verslinden, u, uw eigendommen, uw geluk. . . en gij verdoet den tijd met
praten!
|