De indeling van de Franse Revolutie begint vanzelfsprekend met de vaststelling
van de begin- en einddata. Meestal neemt men de gebeurtenissen in de zomer
van 1789 als beginpunt en de herfst van 1799 als eindpunt. Soms wordt
ook wel de inleiding op de gebeurtenissen als beginpunt van de Franse
Revolutie genomen, namelijk de hervormingsplannen van de minister van
Financiën Calonne. Als eindpunt
wordt tevens genoemd 1794 en het einde van de Terreur.
De volgende perioden kunnen we - al blijft het altijd een kunstmatige
indeling - onderscheiden:
HET
POLITIEKE EN ECONOMISCHE BANKROET VAN HET ANCIEN RÉGIME (1787-1789)
In 1787 bleek dat het regeringssysteem dat een eeuw eerder door Lodewijk
XIV ontwikkeld was, niet langer meer in staat te zijn het land op een
efficiënte manier te besturen. De lange oorlogen hadden geleid tot een opeenstapeling
van schulden. Het politieke
gezag werd uitgeoefend door een kleine groep van geprivilegeerde edelen.
De boerenstand was sterk verarmd
door ouderwetse methoden, het voortbestaan van feodale gewoonten in
het beheer van het land en een ongecontroleerde inflatie. Pogingen van de
kant van de ministers Calonne en Necker
om het systeem te hervormen ontmoetten heftig verzet van de kant van de
adel. Zij spoorden Lodewijk
XVI er toe aan om de Staten Generaal bijeen te roepen in de veronderstelling
dat de edellieden in staat zouden zijn om de vergadering naar hun hand te
zetten en zo hun voorrechten veilig te stellen. Maar velen van de vertegenwoordigers
van de Derde Stand
waren op de hoogte van de ideeën van de 18e eeuwse politieke filosofen (vooral
Montesquieu en
Rousseau). Met het
Amerikaanse voorbeeld
in hun achterhoofd waren zij niet van plan om aan de adel enige rechten
af te staan.
DE
REVOLUTIE IN VERSAILLES, 5 MEI - 15 OKTOBER 1789.
Toen de Staten Generaal in
Versailles bijeenkwam,
probeerde de Derde Stand onder leiding van Abbé
Sieyès zich zelf op te werpen als Assemblée Nationale. De koning gaf
toe aan hun eis in de derde week van juni. De vergadering veranderde haar
naam op 9 juli in Assemblée
Constituante, dat wil zeggen de Grondwetgevende Vergadering. Onrust
op het platteland, de bestorming van de Bastille
op 14 juli en de Grande Peur bespoedigde
de formulering van enkele fundamentele decreten, zoals de formele afschaffing
van het feodalisme (4 augustus) en de Verklaring
van de rechten van de Mens en Burger. In de Assemblée dringt Mirabeau
aan op aanvaarding van de belastingvoorstellen
van Necker. Tegelijkertijd leidden de stijging van de graan- en dus de
broodprijzen samen met de geruchten over een royalistische contra-revolutionaire
samenzwering tot demonstraties in Parijs.
Deze vonden haar hoogtepunt in de "Broodmars
van de Vrouwen" naar Versailles op 5 oktober.
Geëist werd dat de koning naar Parijs zou
terugkeren. Zo gezegd, zo gedaan tot grote vreugde van
Marat in
L´Ami du Peuple. De Assemblée Constituante zou de koning daarheen midden oktober
volgen. Voortaan controleerde Parijs de voortgang van het revolutionaire
proces.
HET
TIJDPERK MIRABEAU, OKTOBER 1789 - APRIL 1791
In de anderhalf jaar dat Mirabeau
de politiek domineerde, vonden langdurige en langdradige debatten over
de Constitutie, de Franse vlag, de wijziging
van het binnenlands bestuur van de oude provincies in departementen, de
groei van een sterk anti-clericalisme, dat uitmondde in een
Constitution civil du Clergé, en de verkoop
van kerkelijke grond en van kroondomeinen aan de pachters. Hoewel
hij nooit een officieel ambt heeft bekleed, was de gematigde constitutionalist
Mirabeau veruit de meest overheersende persoonlijkheid. Zijn dood in april
1791 vergrootte de kloof tussen Lodewijk XVI en de
Assemblée Constituante. Tot het moment van de dood van Mirabeau leek
de revolutie in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Het was slechts schijn.
De vorming van Commune en de activiteiten van de Jakobijnenclubs
vormden even zovele bedreigingen voor de verworvenheden van de revolutie
als het gedrag van de koninklijke familie.
DE
GROEI VAN HET REPUBLIKANISME, APRIL 1791 - SEPTEMBER 1792.
In oorsprong was de Revolutie niet anti-monarchistisch, maar zij werd
het toen de koning openlijk bleef hechten aan het traditionele religieuze
systeem, de mislukte poging van de koninklijke familie om uit Parijs te
ontsnappen (Vlucht naar Varennes,
20-21 juni 1791). Natuurlijk gaan er direct stemmen op om het
koningschap af te schaffen. Een paar dagen later - 17 juli - eisten
sommigen van de Cordeliers dat de
koning na zijn vlucht terecht zou staan. een paar duizend mensen hadden
verzameld op het Champs de Mars,
toen Lafayette met
Bailly en gewapende leden van de
Nationale Garde ten tonele verscheen. Een vijftigtal demonstranten vindt
de dood. Lafayette neemt de macht over in Parijs.
Robespierre vlucht de stad
uit, naar Londen.
Voorlopig is de monarchie nog gered. De koning weet zelfs nog vast
te houden aan zijn
veto over de anticlericale wetgeving zelfs nadat hij de Grondwet had
geaccepteerd die zijn gezag had beperkt ( september 1791. De spanningen
liepen op door de vijandigheid van Oostenrijk (wellicht op aanraden van
Marie-Antoinette?)
en de sympathie van verschillende Duitse vorsten voor de Franse
émigrées (gevluchte adel).
Op 20 april 1792 verklaarde Frankrijk vooral op aandringen van de
Girondijnen aan Oostenrijk de oorlog.
De koning van Pruisen en de Oostenrijkse keizer stelden een gemeenschappelijk
invasieplan op, hiertoe al in december 1791
in het geheim uitgenodigd door Lodewijk XVI. Ook Marie-Antoinette
had de vijand goed op de hoogte gehouden
van de Girondijnse plannen. De onmiddellijke
dreiging van een invasie deed onlusten in Parijs ontvlammen. De spanning
loopt zo hoog op dat op 20 juni duizenden naar het paleis van de Tuilerieën
marcheren en Lodewijk XVI maar net aan de dood ontsnapt. Hij wordt gedwongen
te drinken op de Natie!
De buitenlandse dreiging wordt zo groot dat op 11 juli de mobilisatie
van de Nationale Garde wordt afgekondigd: La
Patrie en danger!
Op 10 augustus werden de Tuileries
aangevallen. Drie dagen later werd de koninklijke familie opgesloten
in de Temple. Het nieuws van de val van Verdun (in handen van de Oostenrijkers
en Pruisen) leidde tot een golf van paniek waarbij een bloedbad werd aangericht
onder vermeende 'verraders' die in verschillende gevangenissen opgesloten
zaten. Dit bloedbad staat bekend als de
Septembermoorden. Deze gebeurtenissen leidden ertoe dat de Revolutionaire
Conventie besloot om op 21 september 1792 de
monarchie af te schaffen.
Op 27 september dient Adrien Jean Francois Duport (1759 – 1798)
een motie in bij Assemblée nationale,
waarin toelating van de Joden tot het burgerschap
wordt verlangd. Hij houdt een zeer korte redevoering, waarin hij een
toelichting geeft op de motie. Hierna krijgt de oppositie tegen deze
motie geen kans om haar mening kenbaar te maken omdat zij door de
overige afgevaardigden het spreken wordt belet. Een amendement op deze
motie maakt duidelijk dat het afleggen van de eed tevens een verwerping
inhield van de voorgaande Joodse privileges, mn. dat de Joodse
gemeenschappen volgens hun eigen gewoonten bestuurd konden worden door hun
eigen leden. De wet eist dat Joden zich als individuen beschouwden net
zoals iedereen in Frankrijk.
|
DE STRIJD TUSSEN
GIRONDIJNEN EN JACOBIJNEN, OKTOBER 1792 - OKTOBER 1793.
In de winter van 1792-1793 werden de invallende mogendheden verdreven.
De politieke macht kwam in handen van de groepering ter linkerzijde die
men de Girondijnen noemt. Onder hun leiding werd de koning
berecht en terechtgesteld (21 januari 1793). Zij verklaarden ook Engeland,
Holland en Spanje in de daar op volgende maanden de oorlog. De meer radicale
groep van de Jacobijnen
gebruikten het falen van het Franse leger in de lage landen en het verraad
van de bevelhebber Dumouriez (april 1793) als excuus om de Girondijnen
uit hun machtspositie te verdrijven en zelf een revolutionaire noodregering
in het leven te roepen. Marie Antoinette wordt in oktober onthoofd, na
een proces, waarbij laster niet werd geschuwd. De Girondijnen werden
berecht en terechtgesteld, waaronder
ook Madame Roland, te beginnen
op 31 oktober 1793.
Om de buitenlandse dreiging het hoofd te bieden werd in augustus
overgegaan tot algehele mobilisatie en werd de levée
en masse afgekondigd. Vanuit de gevangenis had
Madam Roland al
beschreven welk een bloedbad er was aangericht.
DE OPKOMST EN VAL VAN
ROBESPIERRE, NOVEMBER 1793 - JULI 1794
In dit tijdvak van negen maanden probeerden de Jacobijnen een
regeringssysteem op te zetten, dat voldeed aan de meer absolutistische aanspraken uit
Rousseau's Contrat social. In de machtsstrijd die onderling gevoerd werd, wist Robespierre achtereenvolgens Hébert en Danton uit te schakelen en af te laten
voeren naar de guillotine. Niet alleen zij zelf werden
terechtgesteld maar ook hun aanhangers. Deze periode kende successen aan het oorlogsfront,
maar aan het thuisfront was het een grote slachtpartij. Alleen al in Parijs werden 2600
mensen onthoofd. Ook in andere steden, bijvoorbeeld in Nantes, sloeg de
terreur om zich heen. Er heerste een ware terreur
over Frankrijk. De roomskatholieke kerk moet het op allerlei
manieren ontgelden. Het aanmoedigen van de niet-christelijke cultus van het Opperwezen
of het Fête de la Liberté et de la Raison, het
invoeren van wetten die voorzagen in een radicale verdeling van geconfisceerde eigendommen en het besluit om ook de laatste waarborgen te laten vallen tegen valse
beschuldigingen van 'verraad', leidden er toe dat de overgebleven leden van de Conventie
hun moed bij elkaar raapten en Robespierre en zijn aanhangers ten val brachten (8-9 Thermidor, 27-28 juli 1794).
DE GEMATIGDE
REPUBLIEK, AUGUSTUS 1794 - OKTOBER 1795.
Na de terechtstelling van Robespierre en zijn medewerkers en het sluiten van de Club van Jacobijnen, kwam de politieke koers
weer terecht in fundamenteel liberaal vaarwater, waarbij de verklaring van de rechten van
de Mens en Burger als uitgangspunt diende. Pogingen van de Parijse volksmassa's om een
revolutionair bewind opnieuw te vestigen mislukten. De Constitutie, die voorzag in een
stelsel van twee Kamers gekozen door een beperkt kiesrecht en een uitvoerend Directoraat van vijf gekozen leden, werd ter goedkeuring
voorgelegd op 22 augustus 1795. Maar voordat het zover was, deed zich nog een opstand
plaats in Parijs (Vendémaire),
die door Barras en Napoleon werd neergeslagen. Intussen is de Dauphin naar alle
waarschijnlijkheid aan ellende en
verdriet bezweken, hoewel sommigen beweren dat hij uit zijn gevangenis
heeft weten te ontsnappen en in Delft uiteindelijk is gestorven in 1845..
HET DIRECTORAAT, OKTOBER 1795 - NOVEMBER 1799.
Tijdens het Directoraat, waarin Barras en Carnot de meest vooraanstaande leden waren,
werden grote militaire en diplomatieke successen behaald gedurende de eerste twee jaren
van haar bestaan. De winter van 1796-1797 bracht voor de arbeiders van Parijs
slechts armoede, honger en koude, terwijl de gegoede burgerij zich
vermaakte in luxe en overdaad.
Intussen bewees Napoleon Bonaparte zijn kwaliteiten in de campagne
in Italië. Tussen 1797 en 1799 viel het Directoraat steeds meer in onmin uiteen, terwijl
op het platteland de anarchie steeds verder om zich heen greep. Militaire nederlagen
in de zomer van 1799 deden het gewonnen terrein weer verloren gaan. Het Directoraat heeft
niets tot weinig toegevoegd aan de verworvenheden van de Revolutie (welke zijn dat?). Dit
gebrek aan bestuurskracht maakte de weg vrij voor de staatsgreep van Napoleon (18e Brumaire) in 1799.
SLOT
De Franse Revolutie heeft niet alleen betekenis voor Frankrijk, maar ook voor de rest van
Europa. De grondwettelijke experimenten en de ruzies tussen elkaar bestrijdende
groeperingen hebben de neiging om het zicht op de blijvende resultaten van de revolutie te
verduisteren.
In Frankrijk bracht de Revolutie een verschuiving in de machtsstructuur tot stand, waarbij
de politieke macht voortaan door de stedelijke burgerij werd uitgeoefend, terwijl de
grondbezittende klasse voortaan de boeren waren. Voor Europa, ondanks de dictatoriale
aspiraties van het Jacobinisme, vertegenwoordigde de Revolutie het ideaal van
volkssoevereiniteit en gelijkheid voor de wet. Bovendien vond voor het eerst de
identificatie van het volk gelijkgesteld met de Natie plaats.
De nalatenschap van de Franse Revolutie die de geschiedenis van de 19e eeuw hebben bepaald
zijn: liberalisme en nationalisme.
|