Morecambe Bay over het vernemen van de dood van Robespierre

Onder het voortgaan zag of voelde ik niets
Dan tederheid en vrede. op een klein
En rotsig eiland dichtbij stond een bouwsel
(Zelf als een rots in zee) het nederig restant
(Met schelpen overdekt, donker van het zilte wier)
Van een vervallen bouw, in het verleden
Een roomse kapel, waar de priester in gewaad
De metten zei op het passende uur voor hen
Die de zandbank overstaken bij het lage ochtendtij.
Niet ver van die stille ruïne in de leegte
Trok een bonte menigte langs
Van voertuigen en reizigers, te paard en te voet,
Die met hun gids in bandeloze processie
Wadden dor de ondiepe stroom
Van het binnenwater, terwijl de grote zich
Roerde op veilige afstand, ver weg. Ik stond stil,
Met de wens dit tafereel te kunnen schilderen dat
Zo licht en vrolijk was, maar de voorste van de groep,
Die naderde zonder een groet
In de vertrouwde taal van de dag,
Riep: "Robespierre is dood!"

uit: Scurr, Ruth, Fatale Zuiverheid. Robespierre en de Franse Revolutie. Amsterdam, 2006. p. 388


terug